Maastricht: Niet mooier, wel functioneel
Architect Edwin Ames van COLLO architecten is medeverantwoordelijk voor de herbestemming en nieuwbouw van de monumentale Sphinx fabrieken in het centrum van Maastricht. Gezien de diversiteit van de gebouwen én de hoeveelheid vierkante meters geen eenvoudige klus. Van Loods 5 kreeg Edwin de opdracht om het gebouw nieuw leven in te blazen, maar bovenal hoopt hij de oude fabriekshallen weer een functie te geven. Niet mooier dan het is, wel functioneel passend als een jas.
Edwin, wat was de opdracht die je van Loods 5 kreeg?
“Ik hoorde dat Loods 5 er met de welstandscommissie in Maastricht niet uitkwam. Het gaat om een monumentaal object dat qua historische stadsontwikkeling belangrijk is voor de stad, dus de welstand was erg kritisch. Begrijpelijk natuurlijk! Ik heb toen de opdracht gekregen om een aangepast plan te maken dat wél voor alle partijen werkt. Dat is belangrijk, want het is een bijzonder gebouw waar veel gevoel in zit. Na het maken van een aangepast plan en het bijbehorende onderbouwende verhaal verkregen we goedkeuring en kreeg ik naast de opdracht voor de nieuwbouw, ook die voor het ondersteunen bij de herbestemming van de oude gebouwen. Het is zo’n gaaf en krachtig complex waar ik graag mijn tijd en energie in wil steken! Je weet echt niet waar je moet kijken als je er komt, het is niet normaal zo verrassend! Ik krijg er nog kippenvel van, dit soort opdrachten krijg je maar een paar keer in je leven.”
Wat is jouw visie op het gebouw?
“Het is straks zo’n bijzonder complex, dat is uniek, dat heeft niemand anders. Mijn visie voor deze specifieke gebouwen is eigenlijk niet anders als mijn huidige visie op monumentale bebouwing; we gaan niet restaureren, maar we houden vast wat we hebben. Dat stopt niet bij de stenen alleen, de geschiedenis en ontwikkeling zijn daarin van een net zo groot belang. We maken het complex technisch natuurlijk helemaal in orde, maar dat we het zeker niet mooier gaan maken dan het is. De Sphinx gebouwen zijn, net als Loods 5’s eerste gebouw in Zaandam, industriële panden die puur functioneel zijn ontworpen. Die panden gaan wij nu weer op een hele andere manier functioneel gebruiken, maar niet mooi maken. Op het moment dat je het alleen maar gaat herstellen zie je, en dat vind ik het mooie eraan, de totale historie als een verhaal tot leven komen. Je loopt dus straks echt door een tijdlijn, als je dat ervaart hoef je verder eigenlijk niets meer te doen. Ja, in de zin van de hoeveelheid werk wel, maar wat betreft ontwerp is het eenvoudig wanneer je je aan je basis weet vast te houden. We gaan dus niet allerlei kleine steentjes repareren om het mooier te maken dan het is. Dan trek je ook de patina eraf die het complex in de loop der jaren heeft gekregen. Juist die patinalaag maakt het complex tot wat het nu is! Dat wat er nu is, willen we bewaren, zodat je als je de hoek om komt, nog steeds het gevoel hebt dat je de werknemers van 100 jaar geleden aan het werk zou kunnen zien.”
Waarom zijn deze gebouwen zo belangrijk voor Maastricht?
“De panden hebben lang leeg gestaan, terwijl de fabrieken eigenlijk nog in het hart van de bevolking liggen. Het merendeel van de arbeiders kwam uit Maastricht en een groot deel woont er nog! Duizenden mensen werkten hier, daarom is het ook belangrijk dat het karakter van de gebouwen op een goede manier wordt behouden. De monumentenzorg zag het complex eerst als een serie gebouwen waaraan alles bijzonder is, maar uiteindelijk zijn alle verschillende gebouwen één samenhangend, functioneel object. Iedere schoorsteen, ieder gebouw op zich heeft kwaliteit, maar uiteindelijk vormt het één Sphinx.”
En de nieuwbouw?
“Wat we hebben geprobeerd is dat het oude deel, die kring van gebouwen, een ruimte vormt waarvan de nieuwbouw losstaat. Voor mij is het heel belangrijk dat de lichtstraat, het schuine glazen dak dat oud en nieuw met elkaar verbindt, als een straat voelt die de gebouwen scheidt. Je moet, in de lichtstraat, de lucht kunnen zien, het gevoel hebben dat je even buiten bent. Je moet het voelen, dat is het belangrijkst.”
Waar let je op wanneer je nieuwbouw naast oude gebouwen zet?
“Wat ik heel belangrijk vind, is dat, in dit geval, die twee gebouwen zich in uiterlijk van elkaar onderscheiden. Je moet dus echt zien dat het twee verschillende bebouwingen zijn. Daarom is de binnenste schil van de nieuwbouw helemaal van beton, met ernaast de karaktervolle historische gevels van baksteen. Het strakke van het beton en het beweeglijke van het metselwerk versterken elkaar qua beleving. Dat mag niet zomaar, want we werken met een monument. Je ziet hiermee mijns inziens dat je dus altijd een verhaal, een basis, moet hebben, waarmee je elkaar in het proces scherp weet te houden.”
Zijn er onderdelen van de oude gebouwen verdwenen vanwege functionele redenen?
“Ja, eigenlijk is het verzameling gebouwen die in de loop van de tijd steeds functioneel uitgebreid en aangebouwd is. Het hele complex is heel organisch, naar behoefte, gegroeid en we hebben een aantal slechte delen verwijderd om lucht en ruimte te maken voor de goede objecten. Je moet het eigenlijk zien als opruimen, gebouwen die een mindere waarde hadden, hebben we eraf gehaald zodat je overhoudt wat er wel toe doet.”
Is dit een lastig project?
“Nee hoor, niet zozeer lastig, maar het is 38.000 vierkante meter, dus het is vooral heel veel. Als je niet precies weet wat je wilt, loop je ook niet recht op je doel af, je moet dus een heel duidelijk beeld en gevoel hebben van hoe het moet worden.”
Is dat ook de uitdaging?
“Nee, de uitdaging is veel meer om daar samen iets neer te zetten waarvan je denkt: dit is zo gaaf, dit voelt precies als wat we voor ogen hadden. De gebouwen zijn echt de uitdaging, zodat mensen straks naar binnen lopen en denken; wow! Die straten, het daglicht dat straks op onverwachte plekken binnenvalt, dat gaat echt werken. Er zit zoveel beweging in dit gebouw die je niet verwacht. We kiezen echt voor de functionele oorsprong boven een esthetische waarde, dat het uiteindelijk ook nog heel mooi wordt, is natuurlijk mooi meegenomen. Pas als het straks functioneel is en in de praktijk werkt, is het gelukt. That’s it, zo simpel is het.”