Op bezoek bij Roland Pieter Smit
Zijn Texelse grofgeweven kleden brachten Roland Pieter Smit uit Koedijk wereldwijd succes, maar het is zijn Nepalese aardewerk waarmee hij nu opnieuw de designwereld bestormt. Het contrast tussen aardewerk en wol kan haast niet groter zijn, maar in beide collecties stopt hij evenveel liefde, passie en oog voor detail.
Weven, pottenbakken, eigenlijk kun jij alles. Niet?
“Op de Design Academy leer je alle ambachten, van weven en spinnen tot hout- en metaalbewerking. Ik geloof dat je als ontwerper overal vanaf moet weten en alle eigenschappen van het materiaal kennen zodat je het goed door kunt vertalen in concrete ontwerpen.”
Je eerste collectie was al ontzettend succesvol, hoe ging je verder?
“Ik studeerde in 2010 cum laude af van de Design Academy in Eindhoven met het project Wolwaeren, dit project staat eigenlijk nog altijd symbool voor mijn manier van werken. Wolwaeren was ontzettend succesvol, het stond vrijwel direct in Vogue en werd geëxposeerd in het Van Abbemuseum. Die expositie ging de hele wereld over, van Amerika tot China. Daaruit ontstond de vraag van verschillende museumwinkels om de luxe kleden uit te voeren in een meer betaalbare variant. Hier ontstond ook Studio Ro Smit. Ik vertaalde het concept van Wolwaeren naar andere series die gemaakt worden met dezelfde waarden, maar toch echt gebruiksartikelen zijn voor een breed publiek.
Welk idee verbindt jouw collecties?
“Transparantie is voor mij heel belangrijk, ik maak altijd de gehele keten van grondstof tot eindproduct inzichtelijk om zo bewustzijn te creëren bij de eindgebruiker wat je precies nodig hebt om een kopje te krijgen of een deken. Zo zien die stappen eruit en daarom kost een schaaltje misschien iets meer dan een ander product.”
Hoe zie je dat terug in Wolwaeren?
“Ik kwam erachter dat wol een bijproduct is geworden voor Nederlandse boeren, daarom ging ik op zoek naar een manier om weer waarde toe te kennen aan de wol van eigen bodem. Ik ging naar Texel, beroemd om z’n schapen. Op het eiland kwam ik in aanraking met het Maartenhuis, een instelling voor mensen met een beperking. Tijdens mijn onderzoek kwam ik erachter dat verschillende mensen hele verschillende kwaliteiten hebben. Mensen met een autistische stoornis kunnen bijvoorbeeld heel verfijnd en gedegen werken, terwijl mensen met het downsyndroom juist snel resultaat willen zien en veel grover werken. Juist die kwaliteiten wilde ik versterken, daarom ontwikkelde ik voor iedere handicap garens en daarmee ben ik dekens en tapijten gaan ontwerpen. Aan het eindresultaat zie je terug welke handicap de maker heeft.”
Toch zien je producten er niet geknutseld uit.
“Dat is eigenlijk het hele doel, ik wil geen knutselwerken maken. Liever onderzoek ik de hele keten, op zoek naar processen die ik beter kan maken, die ik omhoog kan halen en waarde kan geven. Het eindresultaat moet er altijd sophisticated uitzien, het moet een zelfvoorzienend systeem zijn zodat er niet ooit een financiële stekker uit getrokken wordt en de boel in elkaar klapt. Daarom werk ik bijvoorbeeld liever zonder subsidies en wat dan ook, het is duurzaamheid die op eigen benen kan staan en een eigen bestaansrecht heeft. Geen project dat volgepompt wordt met subsidies en over drie jaar is het weer verdwenen. Als designer zeg ik daarom altijd, Ethics equals Esthetics.”
Hoe ontstaan je collecties?
“Ik ben heel erg gefascineerd door pure materialen, daarom ontstaan mijn ideeën ook altijd als ik ergens ben, als ik reis of als ik gepassioneerde mensen ontmoet. Als je samen gepassioneerd bent kun je je werk naar een nieuw niveau tillen. Hoe het tot stand komt, vind ik eigenlijk net zo belangrijk als hoe het eruit ziet. Think global, act local. Uiteindelijk vindt al mijn werk een plek in de collectie, juist omdat ik werk met natuurlijke materialen. Ik kijk wat de natuur ons geeft als afvalproduct, van wol tot omgevallen boom, het heeft iets moois.”
Na je project Wolwaeren startte je met aardewerk, een aardig contrast met wol.
“Na de aardbeving in 2015 lag de hele economie in Nepal op z’n gat en verdwenen veel traditionele pottenbakkers. Ik heb met een groep overgebleven pottenbakkers gekeken wat we kunnen doen om hun product te verbeteren, want de kwaliteit was niet je-van-het en dus niet interessant voor de export. Samen met hen heb ik een nieuwe klei ontwikkeld die is samengesteld van klei uit Nepal, China en India waardoor we juist een hele licht stoneware kregen die fantastisch van kleur is. Dat mag je zien, daarom is de onderkant van de kommen op kopjes nooit geglazuurd. Het mag trouwens gewoon in de vaatwasser, oven en magnetron want laten we eerlijk zijn, dat willen we hier in het Westen gewoon. Het handschrift van de maker blijft altijd charmant, dat zie je terug in het servies. Ieder item is weer anders en ik kan precies zien wie welk schaaltje heeft gedraaid.”
En wat vinden de mensen die voor je werken van het eindproduct?
“Het geeft ze eigenwaarde en juist dat vind ik zo belangrijk, dat je mensen weer laat zien dat ze ertoe doen en dat ze uniek en succesvol zijn op hun eigen manier. Je hoeft niet perfect te zijn, maar juist door samen te werken ontdek je dat de een heel goed is in iets dan de ander. Zo ontstaat er een soort olievlek van mensen die samenwerken en elkaar beter maken. Ik ben sinds vorig jaar ook officieel Social Enterprise wat betekent dat ik op een eerlijke en transparante manier met mensen werk. Dan kun je ook echt een vertrouwensband met je werknemers opbouwen. Dit betekent soms ook dat je iets langer moet wachten op je bestelling als er een stroomuitval in Nepal is geweest. Is dat erg? Nee hoor, het hoort bij de charme.”
Waar ben jij trots op?
“Ik vind het mooi om mensen eigenwaarde te geven als gezicht naar buiten te tonen, daar blijf ik trots op. Wolwaeren was eigenlijk een voorloper van wat we nu social design noemen. nu is er een hele afdeling op de Design Academy die daarop is gericht, maar in mijn tijd was dat er nog niet en was ik een van pioniers die op een andere manier ging werken en denken.”
En wat brengen de komende 10 jaren je?
“Het gaat in mijn werk vooral om de beleving, om het verhaal. Ik wil daarom graag een plek creëeren waar alles samenkomt, waar mijn product wordt gemaakt, waar je de beleving voelt, proeft, ervaart en koopt. Maar bijvoorbeeld ook een plek waar je kunt eten of zelfs slapen.”
Hoort daar dan ook nog een nieuwe grondstof bij?
“Natuurlijk, dat gaat door. En ik heet Smit dus ik moet er toch een keer aan geloven om ook te gaan smeden.”
Roland Pieter Smit (Koedijk, 1987) is product designer en docent aan de Design Academy in Eindhoven. Zijn kleden, kommen en vazen zijn wereldwijd verkrijgbaar. www.ro-smit.com